Veroordelingen tot voorwaardelijke gevangenisstraf voor het niet doen van fiscale aangifte
Op vrijdag werden vijf leidinggevenden van verschillende bedrijven veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 4 maanden, met een proeftijd van 3 jaar, vanwege het meerdere jaren niet doen van winstbelastingaangifte.
Het gerecht heeft besloten dat zij binnen een vastgestelde termijn al hun fiscale aangiftes moeten indienen, inclusief die van de periodes waarover zij reeds een taxatieve aanslag hadden ontvangen. Tijdens de proeftijd dienen zij alle aangiftes en bijbehorende betalingen op tijd te voldoen en als zij aan deze voorwaarden voldoen, hoeven ze hun straf niet uit te zitten.
Tijdens de behandeling werd duidelijk dat een aantal bedrijven aanzienlijke belastingschulden, variërend van NAF 100.000 tot ruim 1,5 miljoen, hadden. Het Openbaar Ministerie eiste dat deze schulden ook tijdens de proeftijd volledig worden afbetaald, naar aanleiding van recente uitspraken van de Minister van Financiën in de Centrale Commissie over fiscale privileges voor bepaalde individuen.
Echter, de rechter bepaalde dat de veroordeelden binnen korte tijd een betalingsregeling moeten treffen met de Ontvanger en zich daaraan moeten houden. Hij onderstreepte dat eventuele problemen bij de Ontvanger de verantwoordelijkheid van de Minister zijn om op te lossen.
De veroordeelden hebben verklaard zich te willen houden aan de gestelde voorwaarden, maar hebben bezorgdheid geuit over de mogelijke consequenties van een strafblad, met name voor internationale reizen, zoals naar de Verenigde Staten.
De laatste twee zaken kenden technische verweren van de advocaten van de verdachten, waartegen het Openbaar Ministerie zich verzette. Het gerecht zal hierover op 20 maart uitspraak doen.